A.F.A.M. Wetzer, 4 augustus 2007
Even weg van de drukke winkelstraat, een zijstraat in, dat een 'plaats' blijkt te zijn. Met op het eind een integrerende grote muur. Vandaag nemen we een kijkje achter de zijgevel van de Nederlands Hervormde Kerk, zoals deze zich aan de Annaplaats bevindt. Als we vanuit de Hinthamerstraat door het poortje met de - moderne - beeltenis van St. Anna te Drieën doorlopen komen we op een plaats uit, waar het er een beetje rommelig uitziet. Soms staan er auto's geparkeerd en tref je er vuilnisbakken aan. En als je de hoek omloopt, kom je voor een grote muur te staan: de zijkant van de Nederlands Hervormde Kerk. Alleen deze zijde is bepleisterd, terwijl je aan de andere zijden (Kerkstraat en Gasselstraat) alleen maar een bakstenen gevel ziet. SpeldenmakersklokjeIn 1471 gaf paus Sixtus IV aan het bestuur van het Groot Ziekengasthuis toestemming de kapel van het gasthuis te verkopen. Elf jaar later verkocht men het kerkgebouw aan de Broederschap van de Heilige Anna. Deze Broederschap sloopte de kapel in 1523 en wilde er een nieuw kerkgebouw neerzetten. Men begon met de bouw van het hoge priesterkoor met een torentje en een spits. Echter, door de economische achteruitgang van de stad in het tweede kwart van de zestiende eeuw kon de bouw van het gehele kerkgebouw geen doorgang vinden: de Broederschap beschikte toen slechts over het priesterkoor dat als kapel werd ingericht. In deze kapel stonden twee altaren: één toegewijd aan de Heilige Anna, de moeder van Maria, en de andere aan de Heilige Naam Jezus. De klok in de kapeltoren stond bekend als 'het speldenmakersklokje', omdat met het luiden van deze klok de begin- en eindtijd van de arbeid van de speldemakers werd aangeduid.Beschilderd plafondIn 1629 verliet de katholieke broederschap de kapel. De twee altaren en een groot beeld van St. Christoffel werden uit het kerkgebrouw verwijderd. Maar het blééf een kerkgebouw en wel voor de Waalse Kerk, aangezien veel soldaten die godsdienst beleden. De kerk werd verfraaid met een houten plafond, afkomstig uit de gesloopte Petrus en Pauluskerk aan het Ortheneinde. Het schilderwerk van dit plafond stelde de lotgevallen van de apostelen voor en kon kennelijk de goedkeurig van de Kerkeraad met zich meedragen. In 1659 kreeg de kapel een orge. Zeven jaar later kreeg de Waalse gemeente een tweede predikant. In 1799 sloeg de bliksem in de kapel in en het torentje verbrandde. Vanaf die tijd werd het dak door een koepeltje bekroond. Misschien was er wel méér verwoest, maar kon de inmiddels zeer klein geworden Waalse gemeente de kosten niet meer dragen. Zo telde de Waalse gemeente in 1805 nog slechts 43 zielen.KerkenruilIn 1810 gaf Napoleon de katholieken de Sint Jan weer terug, maar in werkelijkheid duurde het tot 11 december 1816 voor Koning Willem I met zijn handtekening de oplossing tussen de verschillende kerkgenootschappen over de kerkgebouwen bekrachtigde. In deze overeenkomst was vermeld, dat er achter het Geefhuis een nieuw Hervormde Kerk gebouwd zou worden, en dat het stadsbestuur de beschikking kreeg over de voormalige Annakapel om deze af te breken en de grond een nieuwe bestemming te geven. Het plan wijzigde echter: de hervormden hadden een andere mening als de koning en de gemeenteraad. In oktober 1819 werd de Annakapel voor sloop verkocht door de gemeente bij notaris Jan de Bergh; het gebouw werd toen omschreven als 'een zeer groot en hoog kerkgebouw, genaamd de St. Annakapel, voorheen gediend hebbende voor de Waalsche Gereformeerde Kerk'.De hervormden kregen de beschikking over het bouwterrein en realiseerden een kerk met een plein ervóór, aan de zijde van de Kerkstraat. Op 4 september 1819 werd de bouw van de kerk aanbesteed en op zondag 6 januari 1822 werd het kerkgebouw plechtig in gebruik genomen. De Waalse gemeente betrok in dat jaar de vm. Geertruykerk en verhuisde later naar de Verwersstraat. PleinenHet Hervormde kerkgebouw lag aan drie zijden geheel open: het grensde aan een plein aan de Kerkstraat en een open terrein aan de Hinthamerstraat, hoek Gasselstraat. De Gasselstraat liep langs de kerk en enkel aan de zijde van de St. Annaplaats was het terrein grotendeel volgebouwd. In het begin van deze eeuw werd het open terrein aan de Hinthamerstraat volgebouwd en de hekken van het plein aan de Kerkstraat verdween toen deze straat vijfentwintig jaar geleden ingericht werd tot een voetgangersgebied.Alleen de zijde van de Annaplaats is de bepleisterde gevel van de kerk nog te zien zoals zij er hondervijftig jaar geleden uitzag. |
In de periode dat de orgelmaker Batz het orgel in de Dom in Utrecht bouwde, kreeg hij ook de opdracht een nieuw orgel te bouwen voor de Grote Kerk in 's-Hertogenbosch. Het tweeklaviers-orgel zou een Hoofd-, Bovenwerk en Pedaal krijgen in één grote hoofdkas en geplaatst worden op de westelijke galerij boven de toen daar aanwezige preekstoel. Een (loze) rugwerkkas welke in de balustrade werd geplaatst, suggereerde een groter instrument. De galerij werd ondersteund door Dorische zuilen. In de nu ruim 180 jaar dat het orgel zich in deze kerk bevindt zijn gelukkig niet veel wijzigingen aangebracht. In 1910 werkte Standaart aan het orgel. Hij vernieuwde de magazijnbalg en verving op het Bovenwerk de Woudfluit 2 vt door een Vox Céleste 8 vt. Bij de restauratie door Flentrop in 1966 werd deze wijziging teruggedraaid: een nieuwe Woudfluit 2 vt werd gemaakt naar het voorbeeld van die in het Bâtz-orgel van de Ronde Lutherse Kerk te Amsterdam. Begin 2015 is het orgel gedemonteerd en voor een totale restauratie overgebracht naar de ateliers van Pels & Van Leeuwen te 's-Hertogenbosch. Deze restauratie wordt uitgevoerd onder advies van Aart Bergwerff. | 34 |
Vorig jaar werd in de Grote Kerk te 's-Hertogenbosch een nieuw kabinetorgel geplaatst en in gebruik genomen. In ons magazine Brabants Orgelrijkdom 2014 hebben wij daarover uitgebreid geschreven. Het binnenwerk van dit kabinetorgel was achter een ouder front in de Lutherse Kerk in 's-Hertogenbosch geplaatst en kwam na de vorming van de PKN en sluiting van de Lutherse kerk beschikbaar voor de Protestantse Gemeente van 's-Hertogenbosch. De aanleg van het binnenwerk van dit kabinetorgel duidde op de orgelmaker J.S. Strümphler (1736-1807) gelet op de overeenkomsten met andere kabinetorgels van deze bouwer en zou dateren uit (meest waarschijnlijk) 1780. Onder advies van Cees van der Poel werd een restauratie uitgevoerd door Hans van Rossum. Dankzij het feit dat deze beschikte over een kabinetkast welke uitermate geschikt was om het kabinetorgel zijn uiterlijke glans te hergeven, kon deze 'Strümphler' ook uiterlijk herleven. Bijzonder is dat veel van het binnenwerk origineel bewaard is gebleven, maar dat de staat hiervan veel te wensen overliet. Van het houten pijpwerk was veel gespijkerd, de lade viel bijna uiteen, de klaviatuur was in slechte staat en de omlijsting van het manuaal was verdwenen. Ook waren originele pijpenplanken niet meer aanwezig. Hoewel er in de loop van de tijd aan de klank was gewerkt, bleken de spraakstukken globaal niet zo erg aangetast als eerder aangenomen. In tegenstelling tot de deplorabele aanblik die het binnenwerk voor restauratie toonde, is het binnenwerk vrijwel onveranderd bewaard gebleven. De restauratieEnkele delen, waaronder de omlijsting van de frontpijpen en het snijwerk, moesten nieuw gemaakt worden in het atelier van Hans van Rossum. Het snijwerk werd verguld door Gerard de Jongh (met onder meer polimentvergulding). De windlade moest compleet gedemonteerd en gerestaureerd worden en werd aan boven- en onderzijde met leer afgedicht. Draadwerk, veren en pulpeten werden geheel vernieuwd. De stokken met de vele vervoeringen moesten geheel uit elkaar genomen worden en werden na restauratie aan de onderzijde afgedicht met leer. De in de 20e eeuw in plaatmateriaal aangebrachte pijpenplanken werden nu nieuw in eiken uitgevoerd. Alleen de Violon D 8 vt (op verhoogde stok) heeft nog zijn orginele pijpenplank. De reconstructie van ontbrekende delen van o.a. het klavierraam was goed mogelijk, mede met het Strümphler-kabinetorgel (1784) in de Grote Kerk in Naarden als voorbeeld. De originele toetsen werden opnieuw belegd met been, de oorspronkelijke frontons werden na reiniging gepolijst. Balg en schepbalg werden geheel uiteengenomen en gerestaureerd. Ook de windkanalen werden gerestaureerd. De balg is met een trede te bedienen. De elektrische windvoorziening werd in het orgelpodium aangebracht.Het pijpwerk was in het verleden stevig onder handen genomen. In het houten pijpwerk waren spijkers gezet. Waar mogelijk werden deze verwijderd. Men wist bij de restauratie de oorspronkelijke toonhoogte van 415 Hz en de originele stemming van Kirnberger te achterhalen. Alle pijpwerk werd zorgvuldig gerestaureerd en waar nodig verlengd. Voorzover mogelijk werden in het metalen pijpwerk aangebrachte kernsteken voorzichtig uitgewreven. De restauratie is op voortreffelijke wijze uitgevoerd en heeft een prachtig klinkend kabinetorgel opgeleverd voor de Grote Kerk. | 35 |
Toen op 14 september 1629 de capitulatie tussen Frederik Hendrik en de overwonnen stad 's-Hertogenbosch getekend werd, bleek er nog maar één hervormde in de stad te wonen. Dat aantal werd in de jaren daarna steeds groter. Ongeveer éénvijfde van de Bosche bevolking is tot ver in de twintigste eeuw hervormd. Van 1629 tot het begin van de negentiende eeuw beschikten de hervormden over de Sint-Janskerk. In 1810 gaf Napoleon de katholieken de Sint-Jan terug, maar in werkelijkheid duurde het tot 11 december 1816 voor Koning Willem I met zijn handtekening de oplossing tussen de verschillende kerkgenootschappen over de kerkgebouwen bekrachtigde. In deze overeenkomst was vermeld, dat er achter het Geefhuis (in de Hinthamerstraat) een nieuwe Hervormde kerk gebouwd zou worden, en dat het stadbestuur de beschikking kreeg over de voormalige Annakapel. De plannen wijzigden echter en in oktober 1819 werd de Annakapel 'een zeer groot en hoog kerkgebouw, genaamd de St. Annakapel, voorheen gediend hebbende voor de Waalsche Gereformeerde Kerk' voor sloop verkocht door de gemeente. De hervormden kregen thans de beschikking over een groot bouwterrein dat zij nog uitbreidden door aan de Kerkstraat zes huizen aan te kopen en deze te slopen. Op 4 september 1819 werd de bouw van de kerk aanbesteed en op zondag 6 januari 1822 werd het kerkgebouw plechtig in gebruik genomen. De bakstenen gevel was toen bepleisterd, zoals nu nog te zien is bij de Sint-Annaplaats, waar een stukje zijgevel zichtbaar is. De hoofdingang van de kerk lag aan de Kerkstraat en het kerkgebouw lag aan drie zijden geheel open: het grensde ondermeer aan een parkje aan de Kerkstraat en een plein aan de Hinthamerstraat, hoek Gasselstraat. In het begin van deze eeuw werd het open terrein aan de Hinthamerstraat volgebouwd. Het parkje aan de Kerkstraat was omsloten door een hek, dat de gehele week gesloten was. Slechts indien er kerkdiensten werden gehouden, stond het hek open. In het begin van de jaren zeventig pleiite het toenmalige stadsbestuur voor het gedeeltelijk autovrijmaken van de binnenstad. Er werd een voetgangersgebied aangelegd. In het kader hiervan verdween het hek en maakte het parkje plaats voor bestrating. Dit is thans nog het geval, al blijft de Hervormde gemeente eigenaar van dit deel van het Kerkplein. Ondermeer is dit te zien aan bepaalde tegels die de grensscheiding aanduiden. Het plein is intussen geheel opgenomen in het Bossche stadsbeeld. Het beeldje Musicerende Vrouw (E. Mutsaers, 1969) werd aangeboden aan burgemeester Lambooy bij zijn afscheid als eerste burger van de stad. Het plein heeft geen naam; maar maakte deel uit van de Kerkstraat. de volksmond heeft er 'Kerkpleintje' van gemaakt. Tijdens de drie carnavalsdagen heet het Amadeiroplein, terwijl een carnavalsclub het eens voorzien heeft van het straatnaambordje Piep- en Blaoslustplein. |
2011 |
Jo van VeldhuizenGeschiedenis van de Grote KerkSint-Michielsgestel 2011 | ISBN 90-8154-940-0 |
1816 |
Op 11 december wordt het Koninklijk Besluit ondertekend waarbij de Sint Jan definitief aan de katholieken wordt gelaten. De katholieken moeten een bedrag van zestigduizend gulden un 's Rijks kas storten. Uit deze schatkist zal voor de hervormden een geheel nieuwe kerk gebouwd worden. Om dit laatste te bereiken zal de stad aan de hervormden het Geefhuis en de daarachter gelegen gronden in de Hinthamerstraat afstaan. De gemeente 's-Hertogenbosch zal eigenaar worden van de voormalige Annakapel en de toren van de Sint Jan.
Kroniek van 's-Hertogenbosch (1981) 75
|
|
1817 |
Toen Napoleon in 1810 tijdens een officieel bezoek aan 's-Hertogenbosch met de beroemde woorden 'Vous aurrez la grande église et un évèque aussi', de Sint Jan weer terug gaf aan de katholieken, kregen de protestanten dringend behoefte aan een eigen gebedshuis. In 1817 begonnen zij dan ook met de bouw van een nieuwe kerk. Deze werd opgetrokken in een sobere neo-classistische stijl naar een ontwerp van Jan de Greef uit Dordrecht. De preekstoel dateert van 1822, het orgel uit 1831. Het is gebouwd door de firma Baetz uit Utrecht.
's-Hertogenbosch binnen de Veste (2001) 20-21
|
|
1818 |
De sloop van het voormalige Geefhuis om plaats te maken voor een nieuwe hervormde kerk gaat niet door. Er vindt een nieuwe ruil plaats: de Annakapel zal nu in handen van de protestanten komen. Een jaar later zal de kapel gesloopt worden, in 1820-1822 wordt de hervormde kerk gebouwd.
Kroniek van 's-Hertogenbosch (1981) 75
|
|
1821 |
De hervormde kerk in de Kerkstraat is gereed. Zij is gebouwd op de plaats van de voormalige Annakapel. Op zondag 6 januari 1822 zal de kerk worden gewijd door de oudste Bossche predikant, ds. Zeger de Jongh. Over tien jaar, in 1831, zullen de Utrechtse gebroeders Bätz er een fraai orgel in aanbrengen.
Kroniek van 's-Hertogenbosch (1981) 75
|
2010 |
Grote Kerk / Voormalig Nederlands Hervormde KerkKerkstraat 20Op deze plaats stond aanvankelijk het eerste Groot Ziekengasthuis. Na verplaatsing van dit gasthuis naar de huidige locatie aan de Zuid-Willemsvaart werd in 1523 de voormalige gasthuiskapel vervangen door een nieuwe kapel. Van 1610 tot 1819 deed deze Sint Annakapel dienst als Waalse kerk. Na teruggave van de Sint-Jan aan de katholieken in 1811 gebruikte de Hervormde gemeente de kapel als bedehuis. In 1819 werd hij samen met twintig omringende huizen gesloopt, om in 1820 en 1821 plaats te maken voor de huidige Nederlands Hervormde Kerk, die in neoclassicistische stijl werd gebouwd. De kenmerkende halfcirkelvormige vensters zorgen voor een helder licht. De preekstoel, orgelzolder en tribune dateren uit 1821, het orgel uit 1831. Sinds de fusie van de protestantse geloofsgemeenschappen wordt de Grote Kerk gezamenlijk door hen gebruikt.
Magazine Open Monumentendag (2010) 12
|
|
2015 |
Grote Kerkvoormalig Nederlands Hervormde KerkDeze kerk is gebouwd op een terrein tussen de Hinthamerstraat, Sint-Annaplaats en Kerkstraat waar zich tussen 1523 en 1819 de gotische Sint-Annakapel bevond. De Sint-Annakapel werd gesloopt in 1819, samen met twintig omringende huizen, om plaats te maken voor de Nederlands Hervormde Kerk. De kerk is in 1820 – 1821 gebouwd in neoclassicistische stijl. De plattegrond is kruisvormig, de gevels van de kruisarmen hebben grote half cirkelvormige vensters die het interieur een heldere lichtinval geven. De kerk biedt een indrukwekkende ruimtewerking. De preekstoel, orgelzolder en tribune dateren uit 1821, het orgel uit 1831. Sinds de fusie van de protestantse geloofsgemeenschappen wordt de Grote Kerk gezamenlijk door hen gebruikt.
Magazine Open Monumentendag (2015) 18
|
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 16-17
H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) I. 362; III. 287
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 185-186
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 208, 251, 252, 258, 387